“Steeds meer nieuwe gevallen duiken op van een bijzonder aanstekelijk fenomeen, en dit overal in de wereld én op het zelfde moment. Wetenschappers staan voor een raadsel. Symptomen zijn: onbedwingbare lachbuien, spontane opwellingen van dankbaarheid, verdwijnen van angstgevoelens, het zich vrijwillig inzetten voor een groter doel en onvoorwaardelijke vriendelijkheid. Dit happy-rus zou zich razendsnel verspreiden onder mensen van alle leeftijden, ongeacht de aanwezigheid van andere aandoeningen. Men weze dus gewaarschuwd…”
Het stukje komt rechtstreeks uit mijn ‘innerlijke gazet’ van gisteren, zondagmorgen. Het stond in grote letters op de voorpagina bij het naar binnenblikken, net na het zien rondhuppelen van mijn twee dochters in de tuin. “Lekkr”, riep Emma, onze pagadder van nog geen twee, terwijl ze aan een grote roze roos rook van de veel te hoge struik. “Opletten van de doorntjes hé meissie”, riep ik er meteen bij. Onder een wit gestreepte blauwe hemel – en met op de achtergrond een koor van zingende vogeltjes – blies een zacht lentebriesje een rilling door me heen. ‘Wat kan het geluk toch heel dichtbij zijn’, dacht ik bij mezelf. ‘En waarom wordt er ipv over apenpokken, Oekraïne, mogelijke nieuwe angstverhalen, niet wat meer propaganda gemaakt over het gezonde, het mooie, het blakende, kortom alles waar we wél dankbaar voor kunnen zijn?’ Waarom krijgt het stationaire wolkendek steeds meer voorrang, ipv de zon erachter heen? Heeft men het goede opgegeven, het schone verlaten, het liefdevolle opgeborgen, het vertrouwen niet meer nodig?
Het zwarte vlekje op de witte muur
Waar je aandacht aan geeft, groeit
Het is een cliché, een universele wijsheid, maar ook een wetenschappelijk gegeven. Net als een vergrootglas werkt aandacht zowel vernauwend als versterkend. Vernauwend omwille van de selectieve focus (alles eromheen vervaagt), versterkend omwille van het inzoomende energie-gevende karakter, waarbij het kleine – zoals een zwart vlekje op een witte muur – veel groter wordt gemaakt. Groter dan het in wezen is, zowel in positieve als in negatieve zin. De psychologie buigt zich hierover al 100-en jaren en schrijft meerdere effecten toe aan dit waarnemingsfenomeen, zoals het bijvoorbeeld het focusing-effect. Hierdoor zijn misleidingen en blikvernauwingen schering en inslag en leiden ze tot denkfouten (zoals zwart-wit denken, rampdenken, generaliseren: over mensen, situaties, de wereld, ons verleden, de toekomst enz). We begrijpen de wereld om ons heen op basis van wat we geleerd hebben en kennen en filteren selectief – onbewust wat we niet geleerd hebben of kennen. Natuurlijke nieuwsgierigheid, gebaseerd op niet-weten, het vervaagt steeds meer als sneeuw voor de zon. In de plaats daarvan verschijnt het neurotisch hokjesdenken, een fenomeen dat anno 2022 heel sterk wordt gecultiveerd. Helder voor wie het ziet, pijnlijk voor wie deze ‘mentale mistigheid’ negeert. Temeer omdat het een angstcultuur voedt die ziekmakend en sociaal polariserend werkt.
Crisissen zijn doorbraken
Alles heeft een keerzijde
Ik laat mensen die worstelen met burn-out out, koppels, maar ook leidinggevenden met kopzorgen vaak bezinnen over de vraag “wat er tijdens de crisissituatie en na verloop van tijd wel is vrijgekomen, open gebloeid, veranderd in positieve zin?” En dit waarderend onderzoek brengt vaak verrassende resultaten. Men schrikt even, zoomt uit, begint zelfs de vergeten witte muur te zien. ‘Er is een scheurtje in alles’, zong L. Cohen, ‘zo geraakt het licht ook binnen’. Maar we staren als automatische en geconditioneerde piloten gefixeerd op de scheurtjes en barsten, we huilen en vervloeken om wat niet meer vlak en ‘vertrouwd’ is. Terwijl er tegelijk heel wat nieuw licht binnen dwarrelt: op onszelf in de tijd, de ruimte, met wie we verbonden zijn, waarom, en wat we doen, en vergeten te doen zijn. Het Happy-rus mag wat mij betreft de hele wereld besmetten. Temeer omdat het ook therapeutisch heel gezond en positief zingevend werkt in tijden van (seriële) tegenslag.
Pijn hebben is menselijk, leiden echter hoeft niet, er creatief doorheen groeien kan ook. Dat weten we uit de oude maar ook modernere filosofieën, we ervaren het ook in talrijke kunstvormen zoals muziek, drama, literatuur en andere artistieke expressies. De cultuur – echter – van angst, (zelf)medelijden en verzet tegen alles wat niet ‘comfortabel’ aanvoelt regeert de mens en installeert een quick fix mentaliteit, met bypassing via lichtzinnig positivisme, veel junk food, steeds meer medicatie, alcohol en vele andere verdovingen. De media bedwelmt strategisch en commercieel, de massa volgt. Niets is wat het lijkt. We moeten als mensheid terug meer naar de basis, naar de natuur, naar binnen, naar het diepere in onszelf, dichter bij waarheid, onze bronnen en elkaar. Het stationaire wolkendek van de laatste jaren en mogelijks deze die nog kunnen volgen, het is slechts ‘een realiteit’ voor wie deze blijft zien. Er zijn ook andere realiteiten.
Het Happy-rus en PTG
Je bent de hemel, de rest is slecht het weer. Pema Chodron.
De blik van een niet-wetend kind is wat we nodig hebben. Alleen door een open leerverliefde blik bruist het hart van verwondering. Want wat je niet kent kan je ook nooit herkennen, laat staan ervaren en waarderen. Het mes van snel oordeel snijdt je af van elke vorm van leren, van weten scheppen, van wetenschap, van waarheidsontvouwing. Het enige dat dit kan doorbreken is dus gezonde twijfel, nieuwsgierigheid en openheid om meer waarderend te kijken.
De Amerikaanse psychologen Tedeschi en Calhoun wijzen er in deze optiek al langer op dat bijvoorbeeld ingrijpende en ontregelende situaties en alle daaruit voortvloeiende (existentiële) vragen niet enkele kunnen leiden tot posttraumatische stress (PTSS) maar ook tot posttraumatische groei (PTG, ofte het ‘bloeiende proces’ van Post-Traumatic Growth). Ik schreef er uitgebreid hier over.
PTG is een mogelijk positief veranderproces dat volgt na een (reeks) onverwachte negatieve gebeurtenissen. In essentie dus een vorm van zelfverbetering die men ondergaat na het ervaren van levensuitdagingen. PTG sluit de pijn en de angst van het moment niet uit, maar het stuurt onszelf in de richting van een authentieker en zinvoller leven. In die zin kan PTG als een psychologische transformatie die volgt op een (reeks van) stressvolle ervaring(en) ook begrepen worden als ‘een uitdagende manier om het doel van pijn te vinden, en dus verder te kijken dan de (on)bewuste strijd er tegen’. De positieve transformatie van PTG weerspiegelt zich volgens de heren Tedeschi en Calhoun in één of meer van de volgende vijf gebieden:
- Het durven omarmen van nieuwe kansen zowel op persoonlijk als op professioneel vlak.
- Verbeterde persoonlijke relaties en meer plezier door samen te zijn met mensen van wie we houden.
- Een verhoogd gevoel van dankbaarheid voor het leven.
- Grotere spirituele verbinding.
- Verhoogde emotionele kracht en veerkracht
Daarom heb ik een zeer sterk vermoeden dat er een niet-toevallige correlatie bestaat tussen het Happy-rus en het vermogen om tegenslagen anders, bewuster, positiever te herkaderen en te waarderen. Het slechte in ons leven is er misschien alleen maar om het beste in onszelf uit te dagen..
“Ga je mee op de trampoline papie?”, riep Sofia me uit mijn mijmering.
“Zeker meisje, ik kom eraan.”
– Steve Van Herreweghe –