“Steeds meer nieuwe gevallen duiken op van een bijzonder aanstekelijk fenomeen, en dit overal in de wereld én op het zelfde moment. Wetenschappers staan voor een raadsel. Symptomen zijn: onbedwingbare lachbuien, spontane opwellingen van dankbaarheid, verdwijnen van angstgevoelens, het zich vrijwillig inzetten voor een groter doel en onvoorwaardelijke vriendelijkheid. Dit happy-rus zou zich razendsnel verspreiden onder mensen van alle leeftijden, ongeacht de aanwezigheid van andere aandoeningen. Men weze dus gewaarschuwd…”

Het stukje komt rechtstreeks uit mijn ‘innerlijke gazet’ van gisteren, zondagmorgen. Het stond in grote letters op de voorpagina bij het naar binnenblikken, net na het zien rondhuppelen van mijn twee dochters in de tuin. “Lekkr”, riep Emma, onze pagadder van nog geen twee, terwijl ze aan een grote roze roos rook van de veel te hoge struik. “Opletten van de doorntjes hé meissie”, riep ik er meteen bij. Onder een wit gestreepte blauwe hemel – en met op de achtergrond een koor van zingende vogeltjes – blies een zacht lentebriesje een rilling door me heen. ‘Wat kan het geluk toch heel dichtbij zijn’, dacht ik bij mezelf. ‘En waarom wordt er ipv over apenpokken, Oekraïne, mogelijke nieuwe angstverhalen, niet wat meer propaganda gemaakt over het gezonde, het mooie, het blakende, kortom alles waar we wél dankbaar voor kunnen zijn?’ Waarom krijgt het stationaire wolkendek steeds meer voorrang, ipv de zon erachter heen? Heeft men het goede opgegeven, het schone verlaten, het liefdevolle opgeborgen, het vertrouwen niet meer nodig?

Het zwarte vlekje op de witte muur

Waar je aandacht aan geeft, groeit

Het is een cliché, een universele wijsheid, maar ook een wetenschappelijk gegeven. Net als een vergrootglas werkt aandacht zowel vernauwend als versterkend. Vernauwend omwille van de selectieve focus (alles eromheen vervaagt), versterkend omwille van het inzoomende energie-gevende karakter, waarbij het kleine – zoals een zwart vlekje op een witte muur – veel groter wordt gemaakt. Groter dan het in wezen is, zowel in positieve als in negatieve zin. De psychologie buigt zich hierover al 100-en jaren en schrijft meerdere effecten toe aan dit waarnemingsfenomeen, zoals het bijvoorbeeld het focusing-effect. Hierdoor zijn misleidingen en blikvernauwingen schering en inslag en leiden ze tot denkfouten (zoals zwart-wit denken, rampdenken, generaliseren: over mensen, situaties, de wereld, ons verleden, de toekomst enz). We begrijpen de wereld om ons heen op basis van wat we geleerd hebben en kennen en filteren selectief – onbewust wat we niet geleerd hebben of kennen. Natuurlijke nieuwsgierigheid, gebaseerd op niet-weten, het vervaagt steeds meer als sneeuw voor de zon. In de plaats daarvan verschijnt het neurotisch hokjesdenken, een fenomeen dat anno 2022 heel sterk wordt gecultiveerd. Helder voor wie het ziet, pijnlijk voor wie deze ‘mentale mistigheid’ negeert. Temeer omdat het een angstcultuur voedt die ziekmakend en sociaal polariserend werkt.

Crisissen zijn doorbraken

Alles heeft een keerzijde

Ik laat mensen die worstelen met burn-out out, koppels, maar ook leidinggevenden met kopzorgen vaak bezinnen over de vraag “wat er tijdens de crisissituatie en na verloop van tijd wel is vrijgekomen, open gebloeid, veranderd in positieve zin?” En dit waarderend onderzoek brengt vaak verrassende resultaten. Men schrikt even, zoomt uit, begint zelfs de vergeten witte muur te zien. ‘Er is een scheurtje in alles’, zong L. Cohen, ‘zo geraakt het licht ook binnen’. Maar we staren als automatische en geconditioneerde piloten gefixeerd op de scheurtjes en barsten, we huilen en vervloeken om wat niet meer vlak en ‘vertrouwd’ is. Terwijl er tegelijk heel wat nieuw licht binnen dwarrelt: op onszelf in de tijd, de ruimte, met wie we verbonden zijn, waarom, en wat we doen, en vergeten te doen zijn. Het Happy-rus mag wat mij betreft de hele wereld besmetten. Temeer omdat het ook therapeutisch heel gezond en positief zingevend werkt in tijden van (seriële) tegenslag.

Pijn hebben is menselijk, leiden echter hoeft niet, er creatief doorheen groeien kan ook. Dat weten we uit de oude maar ook modernere filosofieën, we ervaren het ook in talrijke kunstvormen zoals muziek, drama, literatuur en andere artistieke expressies. De cultuur – echter – van angst, (zelf)medelijden en verzet tegen alles wat niet ‘comfortabel’ aanvoelt regeert de mens en installeert een quick fix mentaliteit, met bypassing via lichtzinnig positivisme, veel junk food, steeds meer medicatie, alcohol en vele andere verdovingen. De media bedwelmt strategisch en commercieel, de massa volgt. Niets is wat het lijkt. We moeten als mensheid terug meer naar de basis, naar de natuur, naar binnen, naar het diepere in onszelf, dichter bij waarheid, onze bronnen en elkaar. Het stationaire wolkendek van de laatste jaren en mogelijks deze die nog kunnen volgen, het is slechts ‘een realiteit’ voor wie deze blijft zien. Er zijn ook andere realiteiten.

Het Happy-rus en PTG

Je bent de hemel, de rest is slecht het weer. Pema Chodron.

De blik van een niet-wetend kind is wat we nodig hebben. Alleen door een open leerverliefde blik bruist het hart van verwondering. Want wat je niet kent kan je ook nooit herkennen, laat staan ervaren en waarderen. Het mes van snel oordeel snijdt je af van elke vorm van leren, van weten scheppen, van wetenschap, van waarheidsontvouwing. Het enige dat dit kan doorbreken is dus gezonde twijfel, nieuwsgierigheid en openheid om meer waarderend te kijken.

De Amerikaanse psychologen Tedeschi en Calhoun wijzen er in deze optiek al langer op dat bijvoorbeeld ingrijpende en ontregelende situaties en alle daaruit voortvloeiende (existentiële) vragen niet enkele kunnen leiden tot posttraumatische stress (PTSS) maar ook tot posttraumatische groei (PTG, ofte het ‘bloeiende proces’ van Post-Traumatic Growth). Ik schreef er uitgebreid hier over.

PTG is een mogelijk positief veranderproces dat volgt na een (reeks) onverwachte negatieve gebeurtenissen. In essentie dus een vorm van zelfverbetering die men ondergaat na het ervaren van levensuitdagingen. PTG sluit de pijn en de angst van het moment niet uit, maar het stuurt onszelf in de richting van een authentieker en zinvoller leven. In die zin kan PTG als een psychologische transformatie die volgt op een (reeks van) stressvolle ervaring(en) ook begrepen worden als ‘een uitdagende manier om het doel van pijn te vinden, en dus verder te kijken dan de (on)bewuste strijd er tegen’. De positieve transformatie van PTG weerspiegelt zich volgens de heren Tedeschi en Calhoun in één of meer van de volgende vijf gebieden:

  • Het durven omarmen van nieuwe kansen zowel op persoonlijk als op professioneel vlak.
  • Verbeterde persoonlijke relaties en meer plezier door samen te zijn met mensen van wie we houden.
  • Een verhoogd gevoel van dankbaarheid voor het leven.
  • Grotere spirituele verbinding.
  • Verhoogde emotionele kracht en veerkracht

Daarom heb ik een zeer sterk vermoeden dat er een niet-toevallige correlatie bestaat tussen het Happy-rus en het vermogen om tegenslagen anders, bewuster, positiever te herkaderen en te waarderen. Het slechte in ons leven is er misschien alleen maar om het beste in onszelf uit te dagen..

“Ga je mee op de trampoline papie?”, riep Sofia me uit mijn mijmering.

“Zeker meisje, ik kom eraan.”

– Steve Van Herreweghe –

Een briljant is een uniek geslepen diamant.

Diamant komt van ‘adamas’ en betekent ‘onoverwinnelijk’, ‘onverslaanbaar’. Het is met een hardheid van 10,0 op de hardheidsschaal van Mohs het hardste natuurlijke mineraal dat in de natuur voorkomt. Daar zit zijn geschiedenis voor iets tussen.

De meeste diamanten zijn tussen 1 en 3,3 miljard jaar oud. De Griekse filosofen geloofden dat in diamanten hemelse geesten leefden. De Romeinen dachten dat het tranen van de goden waren of splinters van vallende sterren. Hindoes daarentegen verwezen naar door bliksem ingeslagen stenen. In wezen zijn diamanten echter niets meer dan een brok houtskool dat de tand des tijds heeft weten te doorstaan. Houtskool ‘dat niet opgaf’, dus…

Ook wij – mensenlichamen – bestaan atomair gezien gemiddeld uit 20% koolstof. Koolstof wordt gevormd in de sterren (zoals de zon). En koolstofverbindingen (tientallen miljoenen) vormen de basis voor al het leven op aarde. Ook wij bestaan dankzij miljoenen verbindingen. Ook wij hebben evolutionair beschouwd immense druk weten te doorstaan. Ook nu in tijden van chaos, angst, beperking, kleinere zichtbare en grotere onzichtbare oorlogen is dat verre van anders. Aanhoudende druk of stress vermoeit, het duwt ons verder naar achter en ook dieper naar binnen, willens nillens. Maar hoe vervelend het ook is stress heeft ons tegelijk ook sterker gemaakt, slimmer gemaakt, creatiever gemaakt, gevoeliger gemaakt, mooier gemaakt. Het slijpt beetje bij beetje het oude, het ruwe weg, het polijst ons steeds meer naar een betere, bewustere en unieke variant. De buitengewone zeldzaamheid tegemoet.

De wereld buiten ons passeert steeds door een lens binnenin. En deze lens vernauwt en vertroebelt in tijden van angst, misleiding en overleving. Alles hangt samen met en af van hoe je naar jezelf gaat kijken. Je zelfbeeld en wereldbeeld gaan hand in hand. Trust me on this. Vergeet daarom wat meer de politieke, medische en wetenschappelijke brillen die je bang, boos en bedroefd maken. Donkere emoties zijn zelden op licht en waarheid gebaseerd, en we kunnen ze bovendien ook ‘wegwerken‘. De natuur, maar ook mijn ervaring leert dat het donkerste uur van de nacht niet zozeer de hel maar wel de dageraad voorafgaat. En blinkende sterren bewijzen dat je ook kunt stralen in het donker. Alles stroomt, het leuke en minder leuke, het goede, het kwade. Alles stroomt. Herdenk en herbegin. Kijk door de lens die jou helpt en kracht geeft, een lens die aansluit bij de natuur, haar bouwstoffen, haar cycli en dynamieken.

Jij, ik, wij zijn dus bijlange geen schaapjes, hoe bang we ook zijn. We zijn hoegenaamd geen slaven, hoe slaafs we ons ook gedragen. We zijn geen verdwaalde slachtoffers op het spoor vernieling, hoe destructief we ook zijn. Neen. Wij zijn grootse, fenomenale, creatieve en intelligente schepsels. En we doorstaan stormen en orkanen. Samen, als helden, als volhardende briljanten in wording ✨.

– Steve Van Herreweghe –

In 2019 woonde ik in Rome een congres bij gedragen door het wetenschappelijk-spiritueel ‘rockduo’ dr. Gregg Braden & dr. Bruce Lipton. Deze twee visionaire en revolutionaire zwaargewichten – beiden auteur van wereldwijde bestsellers – namen ons gezwind mee in hun geavanceerde kijk op de wisselwerking tussen de ‘deeltjes’- of quantumfysica en spiritualiteit, jawel. Een ware onderdompeling werd het in ‘de wereld der mogelijkheden en spiegelingen’ waarbij het menselijk schepsel zowel evolutionair als in co-creatieve zin in een nieuw daglicht werd geplaatst.

90% geautomatiseerd

Ook vanuit hun betoog kwam een bevestiging van wat veel psychologen, gedragswetenschappers en sociologen al wisten, namelijk dat wij als mensen voor 90% geautomatiseerd leven, in gezonde en minder gezonde zin. Wij zijn bijna machinaal ‘geconditioneerd’. Niet zozeer op basis van het eerder ‘statische erfelijkheidsbeginsel’, maar vooral via ‘ingeprente, ingesleten handleidingen, schema’s en programma’s’, uit een ‘ver verleden’. Oude programma’s zeg maar – zoals die werkten voor onze ouders en voorouders – die voor een ‘uitrol van resultaten’ zorgen in ons leven, en waar we ons al dan niet tevreden over voelen.

90% geautomatiseerd in ons denken, reageren en handelen. En deze ‘conditioneringen’ zijn in essentie ‘leereffecten’ die in hoofdzaak ontstaan via het proces van herhaling. Hoe meer iets wordt herhaald hoe dieper het spoor in het geheugen wordt gegraveerd. Dit heet in de neuro-wetenschap priming en verwijst naar ‘een onbewuste vorm van leren’. We leren klassiek op basis van drie processen: door voortdurende (1) associatie (‘connecties leggen’), (2) operaties (‘handelingen uitvoeren’) en (3) imitatie (kopiëren, modelleren). Over dat laatste wil ik het hier hebben, in concreto welke zenuwcellen hierbij een sleutelrol spelen en hoe ‘besmettelijk’ vooral gedrag en emoties wel kunnen zijn, voor onszelf, voor anderen en dus ook voor het collectief.

Spiegelneuronen

Je gesprekspartner geeuwt en plots begin je zelf te geeuwen.
Je ziet een vreemdeling z’n teen stoten en je gezicht vertrekt.
Je ziet de actrice in tranen uitbarsten – nadat haar partner haar verlaten heeft – en je huilt mee.
Je ziet iemand smullen van een ijsje en het water komt in je mond. 

Het komt door onze spiegelneuronen. Dit zijn zenuwcellen die ‘aangevuurd’ worden als je een handeling uitvoert, maar ook als je een ander persoon een handeling ‘ziet’ uitvoeren. Je brein detecteert geen verschil tussen wat er ‘werkelijk’ met je gebeurt of niet. Het spiegelt en activeert de bijhorende neuro-chemische responsen en gevoelens, en meestal automatisch. Onderzoek toont aan dat deze cellen een enorme rol spelen bij de ontwikkeling van ons leren, begrijpen én niet in het minst ons medeleven. 

Gedrag rondom ons is dus ergens besmettelijk of we het nu willen aannemen of niet. We worden zelf gebiologeerd door onze sociale interactie en vice versa. Net als communicerende vaten. En hoe hoger de sociale gevoeligheid des te hoger de mate van spiegeling. We observeren, imiteren en kopiëren nu eenmaal, willens en nillens. Zo overleven we. En hoe jonger we zijn hoe meer we dit doen. Tot ongeveer ons zevende levensjaar spiegelen we het meest omdat de hersenactiviteit tot dan theta-hersengolfdominant is. De hersenactiviteit vertoont diverse soort golven (gamma, bèta, alfa, thèta, delta). Thèta-golven (frequentie tussen 4 tot 8 Hz.) zijn aanwezig wanneer je dromerig bent, creatief bezig bent, tijdens de REM slaap, het niveau ook waarop we heel ‘hypnotiseerbaar’ en dus ‘programmeerbaar’ zijn. Confronterend als je er dieper over nadenkt, als ouder, als leerkracht, als ‘influencer’.

“Wij zijn geen (sch)apen, en toch is gedrag bijzonder besmettelijk.”

Het verklaart waarom we (ook als volwassen kinderen) gemakkelijk aan ‘copy-cat’ doen, elkaar ‘na-apen’, ‘volgen’, in het goede en in het kwade. Baas roept op medewerker, medewerker scheldt op kind, kind slaat de kat en kat krabt de hond. Niet alleen ‘leading’ maar ook ‘educating’, ‘relating’ en ‘coping’ gebeurt dus ‘by example’. We zijn dus minder vrij dan we denken en slaafser dan we willen, tot spijt van wat ons ego aankan. 

Bovendien leren we uit de theorie van en studies over de self-fulfilling prophecy, de placebo-, nocebo- en pygmalion-effecten enerzijds dat onze ‘aannames’ ons gedrag sturen, en hierdoor een gelijkwaardige ‘gevreesde’ of ‘verwachte’ realiteit gaan scheppen. Maar anderzijds ook dat we de realiteit van een ander kunnen aflijnen. Of hoe een overtuiging zich kan concretiseren en je in een waarheidswaan houdt, die zichzelf versterkt en een ander ‘besmet’. Ik besprak dit iets uitvoeriger in het artikel ‘8 psychologische effecten die uw blik kunnen verruimen’. Dit werkt zowel in positieve als in negatieve zin, en in de regel bij nagenoeg iedereen, tenzij er neurologische aandoeningen zijn.

Ik stip dit fenomeen aan aan omdat in het licht van de wereldwijde Coronapolitiek de maatregelen, de volgzaamheid ervan, maar ook de onderliggende aannames en angstpatronen, en de vele familiale en sociale conflicten evenzeer worden ‘overgedragen’. Dit betekent dat niet alleen ons eigen wereldbeeld maar ook het zelfbeeld van onze kinderen, hun zelfwaarde en zelfvertrouwen verandert. Aanzienlijk! Alleen, zijzelf hebben daar weinig impact op en macht over omdat ze compleet van ons afhankelijk zijn, ons en hun peers massaal ‘spiegelen’.

(Non)verbaal besmettingsgevaar

En de boodschappen die we (non-)verbaal doorgeven zijn:

– dat maskers dragen veilig is, geen dragen onveilig is

– dat afstand houden veilig is, geen afstand houden gevaarlijk is

– dat knuffelen gevaarlijk is, niet knuffelen gezond is

– dat spuitjes en QR-code voor vrijheid zorgt

Zo indoctrineren we onze kinderen met angst voor het onzichtbaar gevaar, fnuiken we hun emotionele expressie door de spiegeling van halve gezichten, maken we van contact iets ‘vies’ en reduceren we het lichamelijk en zelfvertrouwen tot chemische afhankelijkheid. Zo leren we ons kostbaar goud dat het slechts metaal is, geen edel, tenzij het kan aangetoond worden. De voorwaardelijkheid als sleutel naar waarachtigheid en identiteit. Je bent hoegenaamd geen QR – code, zoals ik hier schreef. Als bezorgde vader, psycholoog, gedragswetenschapper en gezondheidsdeskundige vind ik dat we ook dit dringend onder ogen moeten zien i.p.v. het passief doorgeven “omdat de anderen het doen” of “het moet”. De keuze is aan elk van ons, opvoeding begint thuis, bij onszelf. De hoofdverantwoordelijkheid voor de gevolgen ligt dus onverbiddelijk ook daar. Dat heet dan eigenaarschap. En van daaruit groeit onze energie, onze kracht en onze (mede)menselijkheid.

Lieve verstandige mensen,
Zonder te belerend te willen doen.
Voel wat meer, imiteer wat minder. Wees de verandering. Woorden wekken, maar het zijn de voorbeelden die strekken.
Ik wil daar meer van zien, horen, lezen en voelen. De paraplu-politiek, die is van de politiek, niet van de (ped)agogiek.
En hoe bewuster we ons daarvan worden, hoe bedachtzamer en keuzevrijer ons gedrag zal zijn, met het aangeboren recht op geluk van onze kinderen – ons goud – indachtig. Hun vrijheid en kracht gespiegeld in onze harten.

– Steve Van Herreweghe –

Tijden van donkerte baren pijnlijke weeën van angst en vertwijfeling. Niet in het minst wanneer het geloof in de autoriteiten rondom ons afneemt. De zoektocht naar houvast, naar herkenbaarheid, naar veiligheid maar ook naar identiteit voelt aan als kale reizen. Waar, uit wat en vooral uit wie kan nog vertrouwen geput worden? En waar, in wat en vooral in wie moeten we verder investeren?

Hoop. Het blijft de vader van elk kloppend hart en de moeder van alle drijfveren. We mogen het even verliezen, maar liefst niet te lang. En vooral dienen we te beseffen dat de bodem ervan zich niet daarbuiten maar hier ‘binnenin’ afspeelt.

Een vogel in een boom heeft geen schrik als de tak waarop ze zit plots breekt, omdat ze haar vertrouwen niet in de tak legt, maar in haar eigen vleugels.

Je vertrouwen leggen buiten jezelf is vaak aangeleerd, soms leerrijk, maar altijd ergens risicovol, zeker in tijden van verhoogde kwetsbaarheid en onzekerheid. En toch gebeurt het, steeds meer. Het enkel aan angst, ontkenning of blinde volgzaamheid toeschrijven getuigt van een te romantische mensvisie. Neen, het wordt steeds meer een regelrechte keuze, een bewuste keuze. Als je volgt, dan kies je ervoor te volgen. Als je zwijgt dan kies je ervoor te zwijgen. Als je de ogen sluit voor discriminatie dan kies je voor discriminatie. Read that again.

Je bent dus geen QR-code, geen Quick Response. Je bent niet machinaal, hoe geautomatiseerd jij je leven ook leeft of laat leven. Neen. Jij bent een actief-dynamisch, intelligent en regulerend deel van en in de samenleving. Je beschikt over een stem, over rechten, over een waarden- en talentenpakket, over een geschiedenis en een toekomst. Je bent hier met een reden en je maakt mee het verschil uit, willens nillens. Het is niet alleen door de indoctrinatie maar vooral door de acceptatie van (sociaal) geweld dat het pad wordt geëffend naar vervreemding en finaal vernietiging van onszelf en elkaar. Het is het wasdom van een pseudo-identiteit, ofwel een oneigenlijke manier van jezelf zien en zijn. Eén die ongelijkheid en destructie rechtvaardigt. Barbaarse symptomen van gedoogde ontmenselijking, ook wel ‘tirannie van de meerderheid’ genoemd, zoals Aristoteles het destijds omschreef.

Je bent geen QR – code. Het is slechts een opgedrongen en bijzonder zelfverminkend concept, een vloek op je natuur, een aanfluiting van je potentie, een misplaatst en gevaarlijk label, een asociaal wapen vooral. Het werkt misleidend, dwalend en leidt tot extreme en vooral onnodige verzieking en vernieling.

Gedraag je er dan aub ook niet naar. Doorprik de schijn, manifesteer je waardigheid, als individu, als mens. Leer van vogels, als meesters van vrijheid, die zingen zoals ze gebekt zijn, die vliegen omdat ze zichzelf licht nemen en die vertrouwen in het kwetsbare doch ook fabuleuze lichaam dat hen werd geschonken.

– Steve Van Herreweghe –

En? Hoe was het concert, de match, jullie reis, de teammeeting, ..?

We weten allemaal hoe lastig het is om onze aangename en onaangename ervaring uit te drukken, er taal aan te geven, de sfeer te beschrijven. En zelfs al doen we nog zo ons best, het is quasi onmogelijk om het totaalgevoel te vertalen. Woorden kunnen veel, maar ze beperken ons in het dieper begrip en de overdracht van de ervaring. Een dieper begrip vergt kennis van taal, kennis op zich. Wie als leek doorheen een telescoop, microscoop en de mens kijkt gaat niet hetzelfde zien als een bioloog, een astronoom, radioloog, chirurg of psycholoog. Kennis schept taal en taal snijdt de dingen in stukjes. Om het totaalplaatje te kennen en te ervaren is totaalkennis nodig, en dat gaat nooit zonder één iets: nieuwsgierigheid.

Het probleem

Is dat we te weinig bewust zijn van de link tussen de kennis die we bezitten, onze taal die we daarbij gebruiken, en haar logische beperkingen.

Is dat we te weinig bewust zijn dat onze selectieve kennis onze perceptie bepaalt, dat perceptie oordeel kleurt en dat oordeel verdeeldheid en afstand schept.

Hierdoor ontstaan psychosociale fenomenen en dynamieken die onder de noemer van hokjesdenken vallen. Hokjesdenken ofwel ‘categoriseren’ is volgens het woordenboek “een ongenuanceerde wereldbeschouwing hebben”. Iedereen doet het wel eens bij een ander, doch niemand die ervan houdt wanneer die zelf ‘gehokt’ wordt. Toch? Deze vorm van categoriek denken gaat in de regel gepaard met denkfouten (bijv. veralgemeningen), cognitieve dissonantie (innerlijke weerstand), framing (de werkelijkheid vernauwen), stigmatiseren (de ander markeren), scapegoating (de ander zondebokken). De gefilterde perceptie zorgt voor gefilterde besluitvorming, het hieruit volgend oordeel creëert naast scheiding, dualiteit en onvrede.

Is dat we in een tijd leven waarbij er niet alleen afstand moet genomen worden om ons te beschermen, maar tegelijk ook sociaal afstand wordt gecreëerd vanuit een vaccinatiestatus. Het probleem is dat we al uit een pre-Coronatijd komen van afgenomen verbondenheid en verheerlijking van status tout court. Het kernprobleem was en is dat we het bewuster reflecteren hierop en anders omgaan hiermee te wensen overlaat. En zodoende we ons aan deze rijkelijk bestudeerde fenomenen en dynamieken slaafs onderwerpen.

Door dit te doen is open dialoog vaak niet meer mogelijk, gaan de deuren van het hart dicht, en is de pijn van verwerping om te snijden. We reageren geschrokken en defensief, doch verdedigen, het heelt de wonde niet. 

De blinde vlek bij mensen zit hierin dat hokjesdenken op zichzelf een daad van projectie en egocentrisme is. Wat we veroordelen doen we zelf. En door een oordeel over de ander te vormen schept men niet alleen afstand maar tegelijk doet men zelf aan een vorm van blinde zelfverheerlijking. Tot daar de kans tot diepere verbinding. Terwijl we het met zijn allen zo sterk nodig hebben.

Wij zijn de etiketten niet, wij zijn de fles, de geschiedenis van de totale inhoud, het geheel, de 3-D ervaring. Woorden zeggen iets maar vernauwen en doden zelfs tegelijk, tenzij je poëtisch-symbolisch taalvaardigheid hebt ontwikkeld, en dan nog.

Cognitieve dissonantie en denkfouten anno 2021

“Dat is niet waar, je ziet het mis, het is complotdenken, wappie-geloof, absurd, onvoorstelbaar, de tv-experten en de politici zullen het toch wel weten?!”

In de cognitieve wetenschap noemen we dit ‘cognitieve dissonantie’ ofwel ‘het onbehaaglijk gevoel dat anderssoortige – onvertrouwde informatie teweeg brengt en een geneigdheid creëert om dit te verwerpen.’ Het is een verdedigingsreflex die wortelt in de basale ganglia – hersenstam en kenmerkend is voor het ‘reptielenbrein’. Dit oudste breindeel is vooral bezig met detectie van onveiligheid, en heeft “geen tijd om te leren”. Wat we niet (her)kennen gaan we bijgevolg verwerpen als ‘onwaar’. En waar een onbehaaglijk gevoel ontstaat daar is zelfreflectie noodzakelijk.

Verwijzen naar “dat is complotdenken” is daarom een denkfout, een cognitieve ‘bias’ omdat het selectief redeneren en veralgemenen is. Denkfouten misleiden ons. Iedereen heeft er en iedereen doet het. Denkfouten halen niet het beste in ons naar boven en buiten. Bijv. zwart-wit denken (“ik ben vóór iets of iemand, of er helemaal tegen”), veralgemenen (“alle mannen/vrouwen zijn onbetrouwbaar”), confirmeren (“zie je wel dat je altijd te laat komt”), attribueren (“die tegenslagen hebben met haar karakter te maken”). 

Nieuwsgierigheid als basis

De blik van een niet-wetend kind is wat we nodig hebben. Alleen door een open leerverliefde blik bruist het hart van verwondering. Want wat je niet kent kan je ook nooit herkennen, laat staan ervaren en waarderen. Het mes van oordeel snijdt je af van elke vorm van leren, van weten scheppen, van wetenschap, van waarheidsontvouwing. Het enige dat dit kan doorbreken is dus nieuwsgierigheid.

Om meer onze neocortex en de wijsheid van het hart (ook een ‘denkend’ brein op zich) te voeden is geen 10, 20, 80 of 0% maar 100% nieuwsgierigheid nodig. Nieuwsgierigheid is dé basis van ware wetenschap, geen beperkende noch exclusieve maar verruimende en inclusieve wetenschap. Zonder nieuwsgierigheid is er geen leren en ontwikkelen mogelijk, enkel bevestiging en herhaling van het bekende, het vertrouwde. Het comfort van het oude werkt als weerstand op de verkenning van het nieuwe, het onbekende. 

Nieuwsgierigheid zorgt er ook voor dat je zelf controle houdt over informatie. En ‘zelfcontrole’ is trouwens de sleutel naar een betere stressregulering. Zo niet zal de informatie je door onbewuste of subliminale beïnvloeding bereiken (zoals via reclame en de selectieve sensatiepers). Door niet nieuwsgierig te blijven verzwak jij je kritische zin geef je de kennis- en manipulatiemacht uit handen. Waarom maakt men trouwens zo veel reclame over farma en niet over gezonde voeding, lucht, beweging?

Daarom een pleidooi voor meer moed en lef naar verhoogde curiositeit, en je te durven openstellen voor ‘wat niet vertrouwd aanvoelt’, ‘wat niet bekend is’, ‘wat en wie anders is’ en ‘wat en wie wordt verworpen.’ 

We zijn hier mijns inziens om van elkaar te leren en vooral elkaar in waarde te zien en te laten. Het respecteren van fysieke en sociale grenzen is daarbij een recht en tegelijk ook een brug naar een hartelijker verbinding. 

– Steve Van Herreweghe –

‘Get busy living, or get busy dying.

Het is één van de drijvende quotes in de nr. 1 film (IMDB) The Shawshank Redemption, gebaseerd op het korte verhaal Rita Hayworth And Shawshank Redemption van Stephen King. Deze met 7 Oscarnominaties bekroonde topfilm vertelt het verhaal van Andy Dufresne (Tim Robbins) die beschuldigd wordt van de moord op zijn vrouw en haar minnaar. Hij houdt vol dat hij onschuldig is, maar krijgt toch tot tweemaal toe levenslang in de strenge gevangenis Shawshank. Hij raakt bevriend met de zwarte medegevangene Ellis (Morgan Freeman), die voor iedereen spullen kan regelen en de bijnaam ‘Red’ heeft. En er zijn nog twee dingen die Andy op de been houden: hoop en een poster van Rita Hayworth…

‘He who has a ‘why’ to live, can bear with almost any ‘how’. (F.Nietzsche)

Deze beroemde quote gidste ook Viktor Frankl – Weense psychiater, professor in de neurologie én holocaustoverlever – doorheen hele zware historische tijden. In zijn boek A Mens Search For Meaning beschrijft hij hoe mensen in zeer extreme situaties toch niet alle zin verliezen en (blijven) volhouden. Het enige antwoord op de vraag naar de zin van het leven, is je concrete leven, zegt hij. “Zoeken naar het ultieme antwoord, is een verkeerd uitgangspunt. Je moet leven van moment tot moment, en in elk moment een andere invulling ontwaren.” 

4 maal ‘W’

Twee verhalen die me – in (Corona)tijden van dreiging, lockdowns, reëel en gevoelsmatig ‘gevangenschap’ en ‘(vrijheids)beroving’ – te binnen schoten en aanvuurden tot het uitpakken van een psy-toolkit waar we zelf mee aan de slag kunnen opdat we naast lichamelijk gezond ook wakker – weerbaar – wendbaar – waarachtig (blijven). Temeer omdat mondmaskers, social distancing, handen wassen en sociale bubbels alleen de mentaal – emotionele gezondheid niet op peil gaan houden. Het verfilmde verhaal van The (Stephen) King of Horror houdt ons een universele spiegel voor van ‘onschuld en opgesloten worden’ enerzijds, en van ‘mentale vrijheid’ en grote ‘levensmoed’ anderzijds. ‘Wat (of wie) licht wil geven, dient het branden te doorstaan’ (met of zonder poster als houvast), was eveneens het centrale leitmotiv in Frankls survival .

Hieronder een zevental essentiële, doorwrochte en bruikbare adviezen om in ‘ver- en benauwde’ tijden naast de fysieke gezondheid ook deze van je hoofd en hart in optimale conditie te houden.

  1. Onderzoek de realiteit
    ‘Pijn is onvermijdelijk, lijden – echter – is optioneel’, zo luidt het bij H. Murakami. Ik schreef erover in 50 wijsheden voor een ‘licht’-er leven, een inspirerende lijst met inzichten die groeide doorheen mijn eigen tijd en deze met cliënten-in-pijn. Aanvaarden van wat onprettig is, de plannen dwarsboomt, perspectieven ontneemt, pijn doet, de hoop ontneemt, het is het aller lastigste des mensen. We verzetten ons met argumenten, vechten tegen bierkaaien, putten onszelf en anderen uit. We willen die mogelijke ziekte, de angst eromheen, de groeiende onvrede, het verlies en vrijheidsinperking niet. Controleverlies, het bezorgt ons stress, dat beschreef ik hier uitgebreider. De touwtjes, neen, die houden we liever in eigen handen. Het vertrouwde los(ser) laten boezemt schrik in. We zijn ook het vertrouwen helemaal kwijt geraakt, in media, politiek, in wetenschap, en niet in het minst: in onze ware aard, kracht en onoverwinnelijkheid. De desinformatie is niet alleen van deze tijd, maar van alle tijden. Wie of wat te geloven, wie of wat te volgen, wie of wat niet? Vooraleer we ‘de realiteit’ aanvaarden moeten we die ook durven onderzoeken, niet louter ‘aannemen’. Het onbekende echter schrikt af en maakt onbemind, we strijden, vluchten of slikken liever. Onderzoek vraagt energie, maar het loont. Ik moedig geen strijd of buiging aan, veeleer een waardig – kritisch ontrafelen. Met niet-weten als basis en niet-zomaar-aannemen als reddingsboei.
  2. Wees niet (te lang) bang.
    Een beetje bangheid kan geen kwaad. We maken wat mee en er kwam al zoveel op ons af. Het lijkt wel oorlog, ook al is de vijand van dienst zo onzichtbaar als wat. Misschien is het wel net dát laatste ook dat ons zo onrustig en onzeker maakt. Echter, teveel of te lang angst voegt niks maar dan ook niks toe dat werkelijk goed voor je is, integendeel. Ook niet wanneer je al ziek bent of mensen rondom jou ziek zijn. Angst is vooral een product van ons denken en het activeert heel snel het stresssysteem waardoor we voortdurend op onze hoede zijn voor het (veelal denkbeeldige) gevaar: we willen vluchten, vechten of ter plaatse bevriezen en zelfs verdwijnen. Hoe langer je deze angst aanhoudt en voedt hoe meer het – als een uitgehongerde familie ratten – aan je sterke maar ook gevoelige lijf gaat knagen. Bovendien is angst bijzonder aanstekelijk, besmettelijk en vernauwt het je blikveld en gevoelsleven. Stop eens met lezen nu. Kijk rondom jou en zoek naar alles wat een rode kleur heeft, lees dan verder. Ok, sluit nu je ogen, en herinner je alles wat de kleur ‘blauw’ heeft. Inderdaad.. Waar jij je aandacht op richt, dat zal toenemen, de rest bestaat niet (voor je selectieve waarneming). Wees dus waakzaam met je eigen focus en deze die wordt opgedrongen. Je angstvuur ontwikkelt snel. Het is beter er gezonde rust en kalmte ipv olie op te (blijven) gieten. Hanteer (zoals hier ook beschreven) de “Jij maakt mij niet bang, ik maak mezelf bang” afspraak (met jezelf). Zoek ook vaker de natuur op, luister naar zachtere muziek en stemmen, vermijd teveel nieuws, mediteer, en ga aub aan de slag met deze toolkit.
  3. Denk in mogelijkheden
    “Makkelijk gezegd” hoor ik sommigen denken. Klopt! Je moet het dan ook doen, en niet slechts eenmalig maar in voort-durende-zin. Iedereen heeft een “Ja, maar..”- schrift, tracht er aub geen boek of heel oeuvre van te maken. In de podcast mini-reeks rond crisis en wijze coping zoom ik in episode 3 in op de pervasieve impact van je eigen denkpatronen wanneer het ‘tegenzit’. Onder het mom van ‘anders leren denken‘ leg ik uit hoe jouw automatische gedachten aan de basis liggen van geautomatiseerde reacties en deze kleuren op hun beurt je wereld, je realiteit, je resultaten en gevoelens. Voortdurend denken aan hoe vervelend het allemaal is, wat mogelijks niet meer terugkomt, welke beperkingen er zijn enz. haalt je stemming onderuit en verziekt tegelijk ook de sfeer rondom jou. Aan je angstniveau werken betekent actief het piekeren verlaten en inzetten op initiatief en creativiteit. ‘Ieder nadeel eb zijn voordeel’, zei Johan Cruyff. Bekijk daarom wat je met de vrijgekomen tijd, ruimte en mogelijkheden kunt doen, alleen en/of samen. Focus op wat je wel nog kunt en met wie. Schrijf het allemaal op, lees het dagelijks luidop (ook aan je kinderen) en vul aan! Denken in mogelijkheden helpt je trouwens de cyclus van angstdenken te doorbreken, het maakt je creatiever en je behoudt een gevoel van controle en macht over de situatie. Bovendien geef je ook aan het concrete leven (zie Frankl) dat voor je ligt werkelijke positieve zin. Anders gezegd: ‘als jij zorgt voor het ‘nu’, dan zorgt dat nu wel voor ‘later’.
  4. Vermijd negativiteit.
    Vechten tegen de politiek en het onzichtbare enerzijds; gedijen in angst, je verliezen in rampdenken, innerlijke maar ook jammer genoeg relationele strijd anderzijds – ook al is het heel menselijk – het zorgt voor een klimaat en cultuur van (geestelijke) gezondheidsverzwakking en groeiende sociale negativiteit. Ziekenhuizen rapporteren bijvoorbeeld in de rand een verhoogd aantal patiënten dat zich aanmeldt met hyperventilatie. Hoe kan het ook anders met massale verspreiding van angst- en wanhoopinducerende boodschappen? De gezondheidszorg moe(s)t beter georganiseerd worden, zoveel is duidelijk. Ziekenhuizen kreunen natuurlijk (cfr. de besparingen- en fusiegolven). Er was al een burn-out epidemie onder de zorgverstrekkers (teveel werkdruk, overuren, administratie en te weinig waardering en heldere communicatie). Bovendien, waarom propageert men niet meer positivisme? Waarom brengt men niet meer positieve, creatieve oplossingen en verhalen van ‘overlevers’ in de schijnwerpers? Wat is er mis met hoop uitdragen? Ook hoop werkt net als angst: aanstekelijk! We doen er natuurlijk wel allemaal zelf aan mee .. Dus is het zaak om hierin (minimaal ‘iets’) verstandiger te worden. Zoals gezegd is het in lastige tijden cruciaal om je zelfcontrole en dus ook je energie beter te beheren, ofwel veel selectiever om te springen met jouw energiebronnen en jouw energievreters. Hieronder een viertal kritische hulpvragen die je helpen om van eerder vullen naar meer voeden te evolueren:
    1. Wat en wie geeft jou energie (en hoe)?
    2. Wat en wie geef jij energie (en hoe)?
    3. Wat en wie ontneemt jou energie (en hoe)?
    4. Wat en wie ontneem jij de energie (en hoe)?
  5. Blijf werken aan je doelen.
    ‘Fear can hold you prisoner, hope can set you free’ (S. King). Andy Dufresne (zie boven) slaagde er in om zich succesvol in te passen in de gevangenis: hij maakte er vrienden, stichtte er een bieb en leerde oa. analfabeten lezen. Tezelfdertijd werkte hij 20 jaar op eigen houtje aan zijn ultieme ontsnapping. Andy had één doel en stelde alles in het werk om dat doel te bereiken: een nieuw leven hebben in Zihuatanejo (Mexico), de plek waarvan hij altijd droomde. Ook Frankl hield zich meer dan staande door wat hij en anderen in de concentratiekampen voor ogen hielden. Het waren dingen als: de hoop om ooit hun geliefde weer te zien, de verwondering om een zonsondergang die tussen al het gruwelijke mooi kon zijn, het uitzicht op ergens een groene kruin boven een muur. Frankl maakte zich ondertussen ook in de kampen bijzonder nuttig als psychiater en gezondheidseducator: hij stond zowel de soldaten als zijn kamp- en lotgenoten medisch bij, gaf les over slaap- en mentale hygiëne enz. ‘Waar geluk bestaat uit drie dingen’ – zo klinkt een Oosterse tegeltjeswijsheid: ‘iets om van te houden, iets om te doen en iets om op te hopen.’ Ja, zelfs al is de uitputting nabij, staat je gezin op springen, leef je geïsoleerd als single, heb jij je baan of zaak verloren, ben je de oriëntatie wat kwijt, het devies blijft: laat de huidige situatie niet het eindpunt van je fantasieën zijn, maar veeleer de springplank naar een diepere duik in je dromen. Zie je het grotere plaatje even niet? Neem dan extra rust, zet geen druk, laat de tijd voor jou werken, focus op de dagtaken en voeg er iets meer intensiteit en plezier aan toe; vertrouw ook wat meer op kleine ingevingkjes, visualiseer jezelf af en toe denkbeeldig in volle glorie, hou een dagboek bij. Vrijheid, dat is vooral een innerlijke aangelegenheid..
  6. Verbeter je zelfzorg
    Natuurlijk is het allemaal ook lastig. En de ene dag is de andere niet. Daarom zijn positieve dagelijkse zelfversterkend gewoontes zo belangrijk. Want als jij je goed voelt, als jij voor jezelf zorg draagt, dan stimuleer jij je ‘goed-gevoel hormonen’ (dopamine, serotonine, endorfine, oxytocine) en ben je in staat ook beter zorg te dragen voor je dierbaren en je in te zetten voor anderen, indien je dat wil natuurlijk. ‘Wie voor zichzelf zorgt, zorgt steeds voor zijn beste vriend(in)’; vriendschap met jezelf is de zachtste basis van elke relatie met een ander, zowel binnen intieme als professionele context. Zelfzorg is wel voor alle duidelijkheid (ook al het is fijn dat je daarmee start) meer dan enkel je laptop of smartphone eens uitzetten, even te niksen, te luieren, te dagdromen, een warm bad nemen, een massage en lekker kopje thee. Het is vol-wassen aandacht aan en voor jezelf, je wensen, je noden, maar ook je talenten, je dromen, je valkuilen, je vergeten pijn..; het is eigenwaarde en dieper zelfengagement in de dagdagelijkse praktijk gebracht vanuit een ‘wie niet zeeft, die zweeft’ – principe. Met ‘niets minder dan het beste voor mezelf’ als dagelijkse mantra. Zelfzorg is – hoe fijn ook – ook geen instant geneesmiddel, noch een 8-weken training, het is een groeiproces van blijven opstaan en doorgaan na het vallen en uitstellen; het is een levenslang leren integreren van wat voor jou echt nodig is, gezond is en werkt. Een acroniempje hierbij is BRAVO:
    Beweging (elke dag, frequenter, meer trappen, meer te voet, yoga/tai chikwartiertje, dansen – ook thuis, duursporten indien mogelijk)
    Rust (elke dag, intenser, zie pauzeren kan je leren, check de relax nog meer met je zintuigen kaart, liefst zonder pillen)
    Attitude (elke dag, positiever, deze 2 instructies volgen, leren van stervenden, focus op het waardevolle, het mooie, het kleine, liefst zonder pillen)
    Voeding (elke dag, gezonder, biologischer, lichter, minder frequent, af en toe onderbroken vasten, met supplementen, liefst minder bewerkt, voorzichtig met alcohol)
    Ontlading (elke dag, meer, beheerst doch met overgave, in het lachen, spreken, vrijen, schrijven, hulp vragen, zingen, tekenen, op muziek vooral).
  7. Blijf connecteren en nog meer liefhebben
    De natuur gaf ons 2 oren en 1 mond, opdat we meer zouden luisteren dan praten. Het is een tijdloze waarheid, die nog het meest dwingt in tijden van nood en crisis. Hoe moeilijk we het zelf ook hebben, tracht hierin nog meer een rolmodel te worden. We worden met zijn allen waarlijk door elkaar geschud; ingrijpende (historische) gebeurtenissen doen dat nu eenmaal met ons, ook al kunnen we hierdoor veerkrachtiger worden. De kwestie is niet of de ander(en) lijdt(en), de kwestie is hoe zwaar en zichtbaar is dat lijden? Zij die lijden – vergeet dat niet – zijn meesters in vermomming! Voor heel wat mensen gaat deze pandemie hand in hand met 2 andere pandemieën van deze tijd: de (financiële) stress- en eenzaamheidspandemie. Over dat laatste schreef ik een gewaagd, kritisch maar m.i. noodzakelijk stukje. Iedereen rondom jou, ook iedereen die je – virtueel en reëel – nog zult ontmoeten lijdt ofwel luidop ofwel in stilte onder de zorgen, de angst, het verlies, het gevecht. Coronatijden, ze brengen ons inderdaad verder van het werk, cultuur én elkaar, maar tegelijk ook veel dichter bij essenties: bij tijdelijkheid, vergankelijkheid, bij onze gehechtheden, de (toenemende) vervreemding alsook de emotionele afstandelijkheid en zingevingsarmoede. Stuur daarom massaal kaartjes, cadeautjes, bloemen met de post, bel systematisch met (groot)ouders, vrienden en geliefden, wees extra vriendelijk in supermarkten, glimlach met je ogen, wees niet te streng tegen je kinderen, zeg wat vaker mooie hartelijke dingen, bied je vrijwillige hulp aan in de zorg. Treffender dan ‘Doe wat je kan met wat je hebt en waar je ook bent’ (T. Roosevelt), kan ik echt niet besluiten.

Lieve mensen,

Het is een zure mand appelen. Maar laten we hier samen waardig doorbijten en -gaan. Niets blijft duren, ook dit niet. Laten we er het beste van maken en hier sterker, wijzer en liefdevoller door worden. Steek dan nu maar die kaars van je aan ipv het duister te (blijven) vervloeken. Go go go, I’m on your side!

– Steve Van Herreweghe –

De Griekse tragedies, jullie hoorden er wellicht ooit eens van. Ze werden destijds opgevoerd om het publiek een zekere catharsis (zuivering, ontlading) te laten beleven. Ze deden dat door via het schouwspel elos (‘medelijden’) en fobos (‘angst’) op te wekken en er de aanwezige toeschouwer(s) mee te overspoelen. Voor een Griek is het ‘zien lijden’ (mentaal en fysiek) het ergste wat er is.

Dat geldt natuurlijk ook voor elke niet-Griek. Op het theater van ons levens zijn oneindig veel kleine en grote tragedies te aanschouwen die ons raken, ons verstillen of in beweging brengen. Ook kan de ‘Griek-in-onszelf’ wel af en toe eens ontaarden in voyeurisme, in leedvermaak en jawel zelfs tot het pijnlijke ‘we staan erbij en kijken ernaar’– ook wel het Bystander-effect genoemd.

Het zien lijden of ‘afzien’ van een ander beroert onze zintuigen, hersenen en harten, bij de één al meer dan bij de ander. Onze spiegelneuronen zouden er voor iets tussen zitten, dat zijn specifieke hersencellen die ons via waarneming van (en afstemming met) de buitenwereld een soort van gespiegelde ervaring bezorgen. Het houdt ook verband met ons leer- en empathisch vermogen. Maar wat doen we er dan mee, of wat moeten we er eigenlijk mee doen?

(zelf)Medelijden, een bijzonder humane reflex.

Het brengt me bij een andere (klassieke) vraag die ik al meer dan 20 jaar voorgeschoteld krijg: “Steve, zo alle dagen de miserie van een ander aanhoren, hoe hou jij dat vol?” Natuurlijk zijn er meerdere antwoorden mogelijk. Over één kernachtig antwoord wil ik het in deze blogpost ietwat genuanceerder hebben, wellicht herken- en invoelbaar voor iedere gevoelige ziel die zich ook wel eens kan verliezen in de pijn, de zorgen van een ander. Het gaat over medelijden, en vooral de valkuil ervan

Medelijden, het maakt ons schijnbaar zachter en milder, het brengt ons bij kwetsbaarheid, de kleine en grotere hel van de ander, en het maakt ons tevens bewuster van ons eigen (on)geluk, de voorgespiegelde (on)rechtvaardigheden des levens, én het opent debatten naar diepere zingeving en machten.

Dé vraag is echter of (zelf)medelijden echt een toegevoegde waarde biedt, of het werkelijk ‘helpt’ en sterkt, of het daarentegen onszelf en de ander niet eerder gaat kleineren, devalueren en zelfs stagneren?

De geboorte van de vlinder 

Een man zat op een zonnige middag rustig te genieten in zijn tuin. Zijn oog viel op een cocon waar net beweging in kwam. Er verscheen een kleine opening in de cocon en een vlinder probeerde met veel moeite zijn weg naar buiten te vinden door dat kleine gaatje heen. Tot verwondering van de man was de geboorte van de vlinder een niet zo gemakkelijk proces. De vlinder was anderhalf uur bezig om te proberen uit de nauwe opening te komen. Hij raakte daardoor vrijwel uitgeput, want hij deed plotseling niets meer. De man had medelijden met de arme vlinder en liep zijn keuken in, op zoek naar een schaar. Toen hij terugkwam met de schaar, zat de vlinder nog altijd in de cocon, wachtend op wat nieuwe energie. De man knipte de rest van de cocon weg; nu kon de vlinder zich moeiteloos bevrijden. Met een schok stelde de man echter vast dat de vlinder een gezwollen lijf en verschrompelde vleugels had! Hij zag hoe de kreupele vlinder over de grond schrompelde en hij wachtte tevergeefs op het spreiden van de vleugels. Wat bleek? In zijn medelijden had de man niet beseft dat het nauwe gaatje de wijsheid van de natuur voorstelde. De vlinder wordt namelijk gedwongen zich door een klein gaatje te wurmen, omdat daardoor de levenssappen vanuit het lijf in de vleugels worden geperst. Het moeilijke geboorteproces was precies wat nodig was voor de vlinder.

Teveel schrik voor nauwe gaatjes en zure appels

Het transformatieproces van rups tot vlinder wordt sinds oudsher in menige culturele, religieuze en spirituele tradities gebruikt als metafoor voor onze ontpopping van ‘onbewuste-kruipende-aardse-ego-staat’ naar een ‘lichtere-bovenbewuste-spirituele-staat’. Het popstadium wordt daarbij figuurlijk gezien als de overgangs- en natuurlijk dwingende loslaatfase: een lastige doortocht doorheen het donker waarbij in een fase van klaarblijkelijke verstilling en verdwijning in feite de integratie van al het oude (‘vergetene’) geschiedt, en dit als voorbode van een nieuwe verschijningsvorm.

Het verhaaltje hierboven houdt ons een spiegel voor en zit dus boordevol analogie. De man in het verhaal bijvoorbeeld. Hij lijkt alert en wakker, behulpzaam en vol (zelf)medelijden! Hij vertegenwoordigt onze klassieke manier van kijken, denken en probleemhantering. Enerzijds verwijzend naar ons aangeleerd verzet tegen verandering en groei, en de hiermee verbonden angst- en betuttelcultuur (waar we met zijn allen deel van uitmaken). Anderzijds naar onze ‘slaperige en geautomatiseerde staat’ van zijn en leven, waarbij we vooral niet willen en kunnen losmaken van wat vertrouwd is en daardoor angstvallig smachten naar ‘het oude normaal’. In mijn ‘Wakker & Bereid’ podcast zoom ik hier via een eerste mini-reeks dieper op in.

“Wat is er mis met helpen dan?” hoor ik jullie luidop denken. Goeie vraag! Op zich niks mis, alleen, wat is de definitie van helpen en hoe nodig is het precies? En vooral hoe gevraagd en welkom is het werkelijk?

Er ‘doorheen’ groeien kan ook

Zoals ik beschreef in de 9 takeaways naar een kwaliteitsvoller leven is ‘ongemak vaak een voorbode van groei’, en kunnen we naast vlindergeworden rupsen ook heel wat van zich terugtrekkende kreeften leren! Alleen wordt ‘ongemak’ (en bij uitbreiding ‘crisis’) vanuit ons westers denk- en geneesmodel zelden echt zo bekeken. Onmiddellijk comfort daarentegen staat voorop. Weg dus met die (groei)pijn, te nauwe gaatjes en te zure appelen! Onze hedendaagse quick fix mentaliteit en -cultuur met haar favoriete instantoplossingen (zoals overmedicalisering, junk food, Tinder, onlineverheerlijking) worden als meer ‘passend, #yolo en normaal’ beschouwd.

We zijn ergens onderweg vervreemd geraakt van de oerkennis over het diepere ‘waarom’, inclusief het belang, de initiatie en waardering van (overgangs)rituelen. We hebben het afgeleerd om te pauzeren, vertrouwen minder op ons eigen ontwikkelproces en hebben daardoor immens veel moeite om door te bijten en te zetten. We verkrampen bij (grote) crisissen en schieten in vermijdingsgedrag omdat we vergeten zijn dat verandering de enige constante is in het leven. We moeten het willen én durven onder ogen zien: we zijn gebrainwasht en misvoed – én – we geven dit vaak blindelings gewoon verder door aan onze kinderen, onze vrienden en om te beginnen aan onszelf. Graag nieuwe en andere boodschappen dus, boodschappen die ’t liefst sterke wortels en vleugels geven. Ik belichtte er ter info 12 ‘eenvoudige’ hier.

Medelijden naar zichzelf en anderen is dus i.m.o. zelden een goede raadgever want het wortelt in een waarheid van ‘gepercipieerd slachtofferschap’, bij onszelf en vervolgens ook geprojecteerd op onze omgeving. Het biedt schijnbare voordelen en schept een gemeenschappelijke deler van onschuld, gekwetst en bang zijn. Dat menselijk lijden zelden in een groter perspectief wordt geplaatst leerde dit verhaaltje ons. Ook uit de crisispsychologie wordt dit bevestigd: het menselijk lijden kan slechts waarlijk transformeren als ‘de situatie’ niet als (goddelijke) ‘straf’ maar als ‘opportuniteit’ wordt gezien, als doortocht naar meer licht(heid).

We zijn dus geen slachtoffers van de omstandigheden (ook al geloven we dit graag en kunnen de omstandigheden ook behoorlijk uitdagend zijn), maar bezitten het vermogen om te kiezen ons denkpatroon hierover te veranderen en jawel zelfs ‘post-traumatisch veerkrachtig‘ te groeien ipv in het stresssyndroom te blijven hangen.

De imaginaal cellen (eren)

Terug naar de worsteling van de rups. In het popstadium gebeurt de histolyse: alle organen van de rups worden opgelost tot vormloze materie. Hieruit ontwikkelt zich de toekomstige vlinder. Met dank vooral aan de imaginale schijven! Deze ‘schijven’ zijn als kleine groepjes cellen de belangrijkste werkpaarden die de ombouw van de hongerige rups naar kilometervretende vlinder mogelijk maken. Deze cellen ‘lezen’ als het ware die informatie van hun genetische blauwdruk en fungeren als een levendig en dwingend ‘design’ dat de rups tot een andere vorm laat evolueren. Fantastisch toch!

Deze analogie kunnen we zeker ook doortrekken naar elke zich-ontwikkelende-mens. Jezelf of een ander (onwetend of angstvallig) identificeren met ’teveel rups’ is ook vergeten dat er een dieper ‘design’ is dat wil ontwikkeld geraken. Pijn, tegenslag, crisis, het heeft allemaal een functie, tenminste als we dit ook zo willen zien en begrijpen. Zoals ik verhelderde aan de hand van deze 3 metaforen heeft elke crisis naast een vergrootglas- ook ‘brug-functie’: het dicht een kloof, lost altijd iets op en maant ons aan om meer te leren loslaten en meer op het zich ‘ontvouwende en onzekere nieuwe’ te vertrouwen. Wil je nog meer survivaltools in lastige tijden, lees hier dan verder.

Van medelijden naar medeleven, -reizen en -rijzen

Brengt mij tot slot terug bij de gestelde vraag van hierboven (“waarom enthousiast blijven?”). Mijn allerdiepste drijfveer en bron van enthousiasme in het begeleiden van cliënten-in-pijn ligt dus niet in (zelf)medelijden vervat bij maar leeft in de verwondering die elke crisisdoorgang en -doorbraak (en de daarbij potentiële nieuwe evolutievorm die tevoorschijn rijst) met zich kan meebrengen. Wat een ander ‘miserie’ noemt geldt voor mij slechts als een vernauwing van iemands (gevoelsmatige) werkelijkheid.

De pijn, het verdriet, de angst, frustraties, twijfels en uitzichtloosheid waarmee cliënten geconfronteerd worden zie ik dus niet als slotsom of eindpunt aan een menselijk verhaal, en evenmin als een verhaal dat bovenop mijn zgn. denkbeeldige ‘op te lossen berg’ komt te liggen, maar als een mogelijke hergeboorte of ‘ingang naar een dieper en nieuwer leven’. Het actief getuige en medereiziger mogen zijn van diverse wedergeboortes zorgt voor een onvoorstelbare positieve energiestorm die niet enkel elke gedachte aan ‘hoe erg het wel was’ resoluut teniet doet maar tevens de mens-in-mijzelf doet rijzen.

Als hulpverlener en wakker(der) mens leer je ook dat er een verschil bestaat tussen helpen en begeleiden. Je bent geen rasecht technieker die de problemen van een ander eventjes fixt zodat ze vervolgens weer verdwijnen. Begeleiden is ruimer dan en omvat (oa) het helpen. Maar het kan ook perfect iemand met rust laten zijn.

In die zin is medeleven belangrijker en ruimer dan medelijden, want medeleven veronderstelt een gemeende aandachtigheid en betrokkenheid met behoud van respect voor de vrijheid van de ander (tenzij die zichzelf en anderen in gevaar brengt). Medelijden daarentegen verlengt en accentueert het lijden, en onderbreekt het natuurlijke vermogen tot een autonomer, bewuster en innovatiever leven.

– Steve Van Herreweghe –

Coronatijden. Ze confronte(e)r(d)en ons met ‘halt’, duw(d)en ons naar ‘minder’, hakten in op ons pantser en ma(a)k(t)en ons bang. Ze brachten ons verder van elkaar en ook veel dichter bij essenties: bij tijdelijkheid, vergankelijkheid, bij onze gehechtheden, de (toenemende) vervreemding alsook de emotionele afstandelijkheid en zingevingsarmoede. Vrolijk, neen, dat werden we er niet echt van, de gezellige bubbelmomenten buiten beschouwing gelaten.

En voor heel wat mensen ging en gaat deze pandemie ook hand in hand met 2 andere pandemieën van deze tijd: de (financiële) stress- en eenzaamheidspandemie. Over dat laatste schreef ik een gewaagd, kritisch maar m.i. noodzakelijk stukje.

De Post-Corona vermoeidheidsklachten en behoedzaamheid houden ons nog deels op de rem, deels lonkt wel al meer en meer de gaspedaal. We zijn waarlijk door elkaar geschud, dat doen individuele en collectief zwaar ingrijpende gebeurtenissen nu eenmaal willens nillens met ons.

Crisis, trauma en verzet

Crisissen, kleine en grote, ze zijn – echter – van alle (leef)tijden, en ze presenteren zich in alle vormen, maten en kleuren. Soms lijken ze wel op mysterieuze en he(me)lse poorten en doorgangen die ons meenemen op golven van vertwijfeling en angst alsook met de valkuil van (zelf)medelijden confronteren. We reageren er vaak heel typisch menselijk op met diverse vormen van verzet: we mijden ze, overstemmen ze vaak met misplaatst positivisme, junk food, medicatie, alcohol en vele andere onderdrukkingsvormen. Finaal houden we zelden van verandering, zeker de gedwongen, het bezorgt ons veranderstress en groeipijnen. Ik zoom hier trouwens dieper op in via mijn Wakker en Bereid podcast.

Voor heel wat mensen heeft deze crisis trouwens ook oude (herinnerings)pijn doen heropleven evenals ook nieuwe gebaard, ik besprak dit trouwens iets dieper via deze 3 verhelderende metaforen. Hoe kwetsbaarder mensen waren voorheen des te groter de kans op een langer durend traumatiserend effect op lichaam en geest.

Soms lees je dat trauma ‘een nachtmerrie is die komt terwijl we wakker zijn’ en dat klopt ergens (letterlijk verwijzend naar de alles omwentelende ‘shock’) maar m.i. werkt het evengoed andersom, namelijk ‘een (mooie) droom die zich wil manifesteren terwijl we aan het slapen zijn’. Dat is natuurlijk gewaagd geschreven hoor ik sommigen denken, en dat klopt ook wel. De slachtofferrol of -positie is vaak een hele lastige om te willen verlaten, niet in het minst in het licht van onze relaties met anderen. Het vraagt gigantisch veel introspectie en moed om zich los te maken van de eigen verhalen – nl. deze waar het ego zich in wentelt – enerzijds, en anderzijds om ons te willen herverbinden met anderen vanuit een diepere visie en noodzaak en op een geheel andere wijze.

Van gewone tot traumatische events

Traumatische ervaringen en perioden doorworstelen, het vergt een enorme inspanning, doorzettingsvermogen en de juiste steun en omkadering om dit te doen. Lijden is niet enkel pijnlijk, het heeft ook een transformerende kracht. Of het nu in religie, poëzie, filosofie of literatuur is – het algemene begrip van hoe pijn nuttig kan zijn, is helemaal geen nieuw concept. Ik schreef in 50 wijsheden voor een lichter leven over wat ik autobiografisch en via cliënten-in-pijn hierover heb geleerd.

Grosso modo zijn er 3 soorten gebeurtenissen (events) in ons leven: de normale, de ingrijpende en de traumatische. Over de normale kunnen we kort zijn: deze gaan over de alledaagse weinig ingrijpende gang van zaken, geen echte hoogtes of laagtes, waar we op de zgn. automatische piloot drijven. De ingrijpende events, deze kunnen positief – de zgn. ‘hoogtes’ – zijn (bijv. geboorte, huwelijk, promotie) of negatief – de zng. ‘laagtes’ – van aard zijn (bijv. verlies dierbare, accident, ontslag), en deze halen ons steeds uit onze comfort- of geautomatiseerde zone. De traumatische events, deze zijn het zwaarst en in se altijd negatief en vooral destructief geaard. Ze kunnen collectief (bijv. oorlog, epidemie) en individueel (bijv. agressie, misbruik van macht) voorkomen in diverse vormen en tijdspannes. Hoe destructiever het event hoe groter de kans op problematieken nadien (angst- en stemmingsklachten, PTSS, verslavingen, psychosomatische ziektes). Ingrijpende gebeurtenissen kunnen ook een traumatische impact hebben, afhankelijk van de kwetsbaarheid op dat moment of oude pijn die daardoor heropflakkert (zie artikel metaforen).

Heel veel psychische, somatische, relationele en sociale problematieken zijn op ‘vergeten’ trauma gebaseerd. De pijn die men in het heden ervaart in lijf, werk, relaties en leven gaat daarbij hand in hand met oude wonden en onverteerde kwesties. Het spreekt voor zich dat dit vooral voer is voor dieper zelfonderzoek, analyse en zelfs therapeutische begeleiding. Jammer genoeg behelpen we ons te vaak veel te oppervlakkig (jawel zelfs met overdreven positivisme) onder het mom van “geen oude potjes opendoen en het verleden vooral met rust laten”. Maar zo werkt het natuurlijk niet, weerklinkt het bij dieptepsychologen, daarbij verwijzend naar het Jungiaanse kerncitaat ‘Wat je niet in je bewustzijn brengt, zal je verschijnen als lot’.

De talrijke ‘beperkingen’ en ‘vernauwingen’ waarin we terecht komen als basis leren zien van een potentiële (weder)geboorte, het blijft in tijden van globale verzieking, onlineverslaving en opgebrand zijn een gigantische uitdaging. Het uitklaren van, het stilstaan bij wat donker, oud en zuur is, het begrijpend leren en het leren doorbijten en doorzetten, vragen veel meer tijd en moeite (ook al leidt dit finaal tot structureel duurzamere veerkracht).

Post-traumatische groei (PTG) en veerkracht

Een vader-alcoholieker had twee zonen. De ene werd eveneens een alcoholieker en geraakte aan lager wal. De andere werd een succesvol ondernemer. Op de vraag wat de oorzaak van hun parcours was antwoordden ze beiden “mijn vader was een alcoholieker”. Waarin ligt het verschil? Gewoonweg toeval, een speling van het lot, of is er meer in het spel?

De Amerikaanse psychologen Tedeschi en Calhoun wijzen er al langer op dat ingrijpende en ontregelende situaties en alle daaruit voortvloeiende (existentiële) vragen niet enkele kunnen leiden tot posttraumatische stress (PTSS) maar ook posttraumatische groei (PTG, ofte het ‘bloeiende proces’ van Post-Traumatic Growth).

PTG is een mogelijk positief veranderproces dat volgt na een (reeks) onverwachte negatieve gebeurtenissen. In essentie dus een vorm van zelfverbetering die men ondergaat na het ervaren van levensuitdagingen. Zo is het is niet toevallig dat we bijv. in deze periode van sociale afzondering meer solidariteit en appreciatie van menselijk contact zien opduiken, alsook nieuwe vormen van (tele)’werken’. Crisissen herinneren ons aan onze kwetsbare status en maken ons alerter voor wat werkelijk van belang is, ook al werkt dit meestal maar voor even..

PTG sluit de pijn en de angst van het moment niet uit, maar het stuurt onszelf in de richting van een authentieker en zinvoller leven. Wetenschappelijk onderzoek toont aan dat mensen meestal in staat zijn om na dit soort indringende gebeurtenissen het leven op een andere manier aanpakken. Ze vertonen een grotere veerkracht bij volgende tegenslagen en meer realiteitszin. Ze begrijpen dat wat hen overkomt op zich geen macht hoeft te hebben op hoe ze het willen verwerken. Ik ging er ook dieper op in in het artikel 2 instructies die je leven kunnen veranderen. In die zin kan PTG als een psychologische transformatie die volgt op een (reeks van) stressvolle ervaring(en) ook begrepen worden als ‘een uitdagende manier om het doel van pijn te vinden, en dus verder te kijken dan de (on)bewuste strijd er tegen’.

De 5 kenmerken van PTG

Interessant en diepzinnig allemaal maar hoe herkennen we het verschil nu? Wel, de positieve transformatie van PTG weerspiegelt zich volgens de heren Tedeschi en Calhoun in een of meer van de volgende vijf gebieden:

  • Het durven omarmen van nieuwe kansen zowel op persoonlijk als op professioneel vlak.
  • Verbeterde persoonlijke relaties en meer plezier door samen te zijn met mensen van wie we houden.
  • Een verhoogd gevoel van dankbaarheid voor het leven.
  • Grotere spirituele verbinding.
  • Verhoogde emotionele kracht en veerkracht.

PTG kan zich heel divers uiten, in stilte, in kracht maar ook in toenemende zelfexpressie; soms ook als onzelfzuchtige hulp aan anderen, of als verdiept zelfinzicht en waarachtige zelfacceptatie. Er zijn massaal veel voorbeelden hiervan, in mijn eigen leven, dat van cliënten en denk ook zelf maar eens na over hoe je zelf je als mens, ouder, partner ‘gegroeid’ bent doorheen het vaak pijnlijke proces van tegenslagen. PTG verwijst naar onze natuurlijke veerkracht en naar het belang van meer te denken vanuit de ‘waartoe (leidt dit allemaal)- dan de ‘waarom (overkomt mij/ons dit nu)-vraag.

Hier zijn tot slot enkele voorbeelden van hoe posttraumatische groei er klassiek kunnen uitzien:

  • Ouders die hun kind aan kanker of door suïcide hebben verloren die geld inzamelen voor verschillende organisaties of goede preventiegerichte doelen.
  • Overlevenden van terroristische aanslagen worden vaak vriendelijker en accepteren meer anderen. Veel van hun gedragsverandering is te danken aan het trauma waarmee ze zijn geconfronteerd.
  • Oorlogsslachtoffers en soldaten die veilig terugkeren uit de strijd krijgen een breder perspectief op het leven.
  • Mensen die op jonge leeftijd een dierbaar persoon verliezen zijn veel dankbaarder voor wat ze hebben dan anderen van hun leeftijd. Een kind dat zijn moeder heeft verloren, kent bijvoorbeeld de waarde van moederlijke genegenheid en zou waarschijnlijk emotioneler volwassen zijn dan andere kinderen van haar leeftijd.
  • Koppels die hertrouwen nadat ze hun eerste echtgenoot hebben verloren, ontwikkelen vaak een diepere en transparantere relatie. Het eerdere trauma waarmee ze in het verleden zijn geconfronteerd, zet hen ertoe aan het heden te waarderen en de kwaliteit van de interpersoonlijke relaties die ze nu hebben te verbeteren.

Wil je nog meer survivaltools in lastige tijden, lees hier dan verder. Wil je nog meer tips over een verbeterd gevoelsleven, check hier.

– Steve Van Herreweghe –

De gemiddelde Vlaming checkt plusminus 150x/dag zijn smartphone, waarvan 28% diens mails. De rest wordt verdeeld over allerlei sociale ea. apps. Google en Apple hebben nu ook zelfs hun aandacht verschoven naar meer ‘well-being’ en introduceerden niet zolang geleden oa de ‘schermtijd-app’, om ons smartphonegebruik in de gaten te houden. Ook dealers hebben blijkbaar een hart..

En volgens verslavingsexperts klopt het excuus niet dat “we geen tijd hebben”, aangezien gemiddeld genomen een volwassene 4u/dag neust in en kleeft aan diens toestelletje. Deze ‘checkhouding’ heeft met het bevredigingshormoon ‘dopamine’ te maken, een natuurlijke beloningsdrug, waaraan we megaverslaafd zijn. Face it.

Met zijn allen (dopamine)verslaafd

Ik stel het al lang vast, en ’t gaat van kwaad naar erger: online zijn is de roes, de smartphone de nieuwe drug. Als dopamine-junkies willen we steeds op de hoogte zijn en blijven, zien en gezien worden, geliket en gevolgd worden. Vandaag misschien het sociale sterretje van de dag, morgen het object van eenieders lach. We scrollen, filteren, posten, verzamelen, (ont)vrienden en swipen er gedreven op los. De maatschappij lijkt het van ons te vragen, te eisen zelfs: steeds meer geautomatiseerd, korter, sneller, efficiënter. De hyperactiviteit, hoogsensitiviteit, uitputting, en andere aandoeningen nemen we er ook gewoon bij. We fixen het wel met psy-pil, powernap, Redbull, online shopping & ‘hot or not’ zijn op Instagram. Graag kant-en-klare oplossingen (zo goedkoop mogelijk, op maat, en liefst nu aub), want the (rat)race continues…

Contactarmoede, het maakt me triest en ’t moet van mijn hart. Ik belichtte het reeds in het licht van mijn 8-minuten wandelingetje richting ’t kantoor (toen nog) te Gent.

Binnen en buiten mijn dagelijkse praktijk stel ik onthutsende dingen vast die om meer aandacht schreeuwen. Het lijkt er namelijk steeds meer op dat we het afgeleerd of moeilijker hebben met de volgende individuele en collectieve fenomenen:

  • tegenslag, verlies, trauma op een rustige en natuurlijke wijze te verwerken
  • echt naar elkaar te luisteren, elkaar aan te spreken, werkelijk betrokken te zijn
  • echt contact te hebben met ons lichaam, ons denkapparaat en onze gevoelswereld
  • gewoon blij te zijn, te spelen en echt plezier te maken
  • bij het eigen (levens, werk, relatie) plan te blijven
  • harmonieus te (blijven) communiceren en relateren
  • de juiste (dosis) verantwoordelijkheid op te nemen
  • de ander te zien en soms eens belangeloos te helpen

Welkom in de ‘wegwerp- en verdwaalmaatschappij’, waar vermoeide en kompasloze zielen lijden aan infobesitas, geleid door de dorstige kapitein ‘ego‘, geautomatiseerd het pad opgaand als compulsieve ééndagsjournalist, met het schermpje als symptoom van én middel tegen emotionele en culturele verarming.

Het nieuwe roken, zeg maar, waarbij de tijd en vooral de kwaliTIJD steeds meer in virtuele rook lijkt op te gaan. “Who cares?” We doen het toch met zijn allen? Bijna toch, en steeds meer, steeds langer, het straatbeeld, de huislijke en allerhande sociale ontmoetingsplaatsen spreken voor zich. Pure droefheid is het. Zo virtueel verbonden met elkaar en tegelijk zo vervreemd van elkaar in de realiteit.

Corona- e.a. virussen maken ons wakker van onze werkelijke verbinding met elkaar, maar dat we elkaar voortdurend ‘besmetten’ met sociale afwezigheid, dat dringt amper door. Waar we ook zijn, daar zijn wel zelden echt. Het is al lang geen gevaarlijke trend meer maar een status praesens. We geven nooit thuis, noch in lijf, noch bij de ander. En dit terwijl gezien en geliefd zijn de motor blijft. Hoe paradoxaal, en triest..

Groeiende eenzaamheid

Dit is geen louter pessimistisch betoog, het is een oproep, een wakkerschudder voor de grootste pandemie van het moment: vereenzaming.

In zijn boek ‘Het gebroken hart: medische gevolgen van eenzaamheid’, schetst Dr. James Lynch recente ontdekkingen die uitleggen hoe dergelijke uiteenlopende sociaal isolerende ervaringen als schoolfalen, echtscheiding en alleen leven een gemeenschappelijke ziekte delen, een “communicatief ongemak” dat letterlijk de macht heeft het menselijke hart breken. Hij adviseert ons daarbij vooral dat “oefeningen om de communicatieve gezondheid te verbeteren” net zo serieus moeten genomen worden als dat oefeningen op loopbanden dat voor de lichamelijke gezondheid betekenen.”

Het is nu ook zelfs wetenschappelijk aangetoond dat aanhoudende eenzaamheid even nefast is voor ons immuunsysteem als 15 sigaretten/dag. Er zou namelijk een significante wisselwerking bestaan tussen cytokine (een afweerhormoon) en het sociale interactiepeil. In mensentaal: hoe meer en beter de interactie en het sociaal gevoel hoe weerbaarder men zich voelt en ook werkelijk is. In de UK hebben ze reeds een minister voor eenzaamheid die deze teneur beleidsmatig bewaakt en nationale acties coördineert. Ondertussen rijst ook hier steeds meer de nood aan sociale innovatieve projecten, aan laagdrempelige co-creatie ter bevordering van emotioneel en gemeenschapswelzijn, aan minder contact via schermpjes, aan elkaar aanspreken, de luister(kwali)tijd verhogen, aan back-2-basics als je het mij vraagt.

Bottom line is dat zo lang mensen zich niet realiseren dat ze verslaafd zijn is de brug naar dieper commitment een brug te ver. Vervreemding van zichzelf is de basis van relationele en emotionele armoede. Eigenliefde is de sleutel doorheen de eigen hardheid en tot het hart van anderen. Onze verslaafde en verdwaalde samenleving zal dus meer dan 30 dagen tournées behoeven om uit de greep van individuele en collectieve compulsiviteit en verstrikking te geraken.

Van online naar inline. Hoe dan?

Online kennen we. Maar kennen we inline?

In lijn zijn met jezelf, met je omgeving, met anderen, met de natuur, de wereld om je heen? Hoe verbonden ben jij met je lijf, je hart, je ziel, met je afkomst, je roots, je talenten, je schaduwen, je potentieel? Hoe belangrijk is werkelijke levenskwaliteit voor jou, en durf je dat ook te eisen van je omgeving, je dierbaren?

Er is amper nog voeling, voeling met de binnenkant, voeling met de buitenkant, voeling met de onderstroom des levens. De maatschappij mensen, dat zijn wij, verwerping daarbuiten weerspiegelt de verwerping naar onszelf, het begint dus in de eerste plaats bij onszelf. Maar beseffen we dat wel? En willen we dat onder ogen zien en dieper onderzoeken? Een verwerpende houding beschadigt tot diep op cellulair niveau, het schept chronische pijn en een immens groot (verborgen) verdriet.

‘De tranen die niet gehuild worden door de ogen, worden gehuild door onze organen.’ – James Lynch

Daarom een ode aan het willen ‘consuminderen, het (digitaal) detoxen, het durven verstillen en dagdromen, het bewuster ademen, het tijd maken voor verrassing en de ruimte creëren om even te pauzeren en gewoon te niksen, het ontwapenende oogcontact, het groeien in spontaneïteit en oprechtheid, de magie van de intieme verbinding, het leren luisteren tot de laatste noot, spelvreugde, gewoon het vriendelijker en lief zijn tout court.’

De fenomenen die ik hierboven beschreef, ze vragen bijzondere aandacht en we moeten ze met zijn allen (te beginnen met onszelf) dringend terug aanleren. Finaal kunnen we korte en lange reizen maken, maar de moedigste en meest duurzame trip is wel deze: van online naar meer offline, en van offline naar steeds meer inline, in baby-stapjes desnoods maar wel gedisciplineerd, omdat het nodig is, opdat we terug wakkerder en vrijer worden, rustiger worden en kunnen groeien in waarachtig zelfvertrouwen en vertrouwen in elkaar.

– Steve Van Herreweghe –

Claire’s pensioen nadert.

Ze kijkt terug op meer dan 30 jaar als zorgcoördinator in een basisschool. “Met hart en ziel een klein steentje verlegd”, spreekt haar mond sereen, terwijl haar lijf haar ingetogen bescheidenheid beaamt.

Ze vertelt over Mona, een meisje van 11. Thuis gaat papa’s aandacht naar de fles, deze van mama naar haar ziekte, en Mona, in haar jonge schoot ligt vooral de zorg voor haar jongere broer en zus.

Het viel ook juf Caro op dat Mona zich vaker afzonderde, en in onbereikbaarheid een soort ontroostbaarheid verborg. Met de steun van Claire overhandigden ze haar een zorgenpopje, of ‘worry doll’, een met de handgemaakt kleurrijk poppetje uit Guatemala. “Om het overal mee te nemen en ook onder uw kussen te leggen, want het poppetje neemt uw zorgen over zodat je heerlijk kunt slapen en ’s morgens onbezorgd en met een glimlach kunt ontwaken.”

Met Mona ging het gaandeweg de betere kant op, ook al bleef haar thuissituatie moeilijk. Ze had Rani (zo had ze haar poppetje genoemd, naar ‘rain’, maar dan beter) overal bij zich, vond makkelijker aansluiting bij haar klas en had al enkele nieuwe vriendinnetjes gemaakt. Met dank aan juf Caro en Claire werd Mona gezien: in haar nood, in haar klein zijn, in haar (te vroeg) groot (willen) zijn ook.

Ook al houdt Claire niet zo van de schijnwerpers, het inspireerde me wel om haar in de bloemetjes te zetten en haar te danken voor dit sprekend verhaal, daar achter de coulissen van een schooltje, een verhaal over zorgzame aandacht, samenwerking en de magische kracht van een zorgenpopje.

– Steve Van Herreweghe –